U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anheuisel"
Resultaten 1 - 5 van 5
- anharksel: anheuisel
- anheuisel: De kerels waren an het öppern en de vrouwlu harkten het anheuisel bij de öpper (Stieltjeskanaal)
- anheuisel: Het anheuisel stiet nog in kleine opperdies in het laand (Grolloo)
- anheuisel: Hij haar het heui oplaoden; doe laag er nog een vlot anheuisel (Roderwolde)
- anheuisel: Dat anheuisel kunj mooi gebroeken veur het bedekken van de eerpels (Hijken)