U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ankeerd"
Resultaten 1 - 7 van 7
- ankeerd: ankeerd wezen
- ankeerd: Hij komp alle aovends, daor bi'j ok mooi met ankeerd (Sleen)
- ankeerd: Der wuur aans nargens over praot, elk was er met ankeerd (Oosterhesselen)
- ankeerd: Aj eenmaol met zukke lui ankeerd bint, binj der zo nog niet weer of
- ankeerd: Die man is aid met zien hond ankeerd (Westerbork)
- ankeerd: Met dat wichtien is elk met ankeerd (Stieltjeskanaal)
- ankeren: ankeerd