U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anloop"
Resultaten 1 - 4 van 4
- anloop: Ik make een anloop um aover de sloot te komen (Stuifzand)
- anloop: Hij nam een grote anloop, mar hij kwam midden in de sloot terecht (Klazienaveen)
- bijstaons: De kinder waren an het slootie springen, maor ze mugden gien anloop nemen; het mus staonderties (Beilen)
- staontie: Hij gung met een anloop over de sloot. Hij kun het met een staontie niet doun (Roderwolde)