U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anpakken"
Resultaten 1 - 20 van 35
- aansum: Do most het breien net aansum anpakken
- anpakken: Wist doe dit wel even anpakken? (Valthermond)
- anpakken: As ze je wat geven wilt, moej het niet anpakken (Coevorden)
- anpakken: Die man wet wel van anpakken (Elim)
- anpakken: Aj veuroet wilt in de wereld moej anpakken (Schoonebeek)
- anpakken: Hoe zuw dat nou ies anpakken? (Meppel)
- anpakken: As der wat van die jongen terecht zal komen, mut ze hum ies goed anpakken (Noordscheschut)
- anpakken: As ene van de beide zusters uut de tied komp, kan de femilie de aander nog neet anpakken
- anpakken: Wij hebt de schenk oet de wiemel haold; die wil wij vanmiddag anpakken
- apperaot: Het is een vrumd apperaat, ie muut net weten, hoe aj hum anpakken mut (De Wijk)
- bereken II: Aj wat neis wilt anpakken, moej eerst bereken of het wel oet kan (Anderen)
- confereren: Wie mouten der mor even over confereren, hou wie dat anpakken mouten (Emmer Erfscheidenveen)
- drukker(d): R. is een drokkerd, hij wet niet van anpakken (Zuidwolde)
- gengeln: Dat gengelt maar wat bie de keet, laot hij maar anpakken (Barger Compascuum)
- haostwark: Jongs, dat eerst anpakken heur, dat is haostwark
- heufdstoel: De rente moej gebruken, maor de heufdstool muj niet anpakken (Beilen)
- krieg I: e vrouwlie mot anpakken, daor hef niks gien weet van (Eext)
- lammeling: Dei lammeling meut ze ies een maol goud anpakken (Barger Oosterveld)
- mak: Een makke branekkel kuj nog 'n maol anpakken zunder bulten op de handen te kriegen (Eext)
- mieren: Niet meer mieren, mar anpakken (Hoogeveen)