U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anpassen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- anpassen: Veur alle zekerheid zu'k die brook eerst wel even anpassen (Elim)
- anpassen: Hij mut het niet anpassen iedere keer zo'n lawaai te maken (Fluitenberg)
- anpassen: IJ mut mij niet anpassen um hen die meid te gaon (Sleen)
- anpassen: Dat meuj mij nou niet weer anpassen, daj zo weggaot (Ruinen)
- anpassen: Je moet je bij de buurt anpassen (Gasselte)
- gewoonte: Ie mut oe anpassen an de gewoonten van de streek (Hollandscheveld)