U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anscharpen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- anscharpen: eerst het potlood wat anscharpen (Ruinerwold)
- anscharpen: anscharpen (Erica)
- anscharpen: Hij lat zuk veur een dubbeltien een bonenstok op de kop anscharpen
- bonnenstok: Hij lat hum een bonenstok op de kop anscharpen veur een halvie
- noodnagel: Het is zo'n noodnagel, hij lat zich veur een halfie een bonestok op de kop anscharpen (Beilen)