U zocht voorbeeldzinnen met daarin "antwoord"
Resultaten 1 - 20 van 32
- antwoord: Wij waacht al een weke op antwoord (Diever)
- antwoord: De brief die ik toen verstuurd hebbe, heb ik gien antwoord weer op kregen (Oosterhesselen)
- antwoord: Ik wil geern antwoord hebben op mien vraog (Weerdinge)
- antwoord: Geef daor nou mar ies antwoord op!
- antwoord: Hij had der geen antwoord op
- antwoord: Dat is gien antwoord op mien vraoge (Uffelte)
- antwoord: Die hef het antwoord ok altied klaor (Schoonoord)
- antwoord: Dat gezeur is mij het antwoord niet weerd
- antwoord: Dat kind is aid netties in taol en antwoord
- antwoord: Dat is een geleerde baos, hij wet overal een antwoord op (Nieuw Dordrecht)
- balbuisie: vreugen, wat veur eten of ze kregen, was het antwoord vaok: 'Kom mor an, balbuisies (Eext)
- beraon: Hij mus zuk beraon, veurdat e antwoord gaf (Weerdinge)
- deurdenken: Ie meut eerst beter deurdenken, veurdaj antwoord geeft (Barger Oosterveld)
- halfslachtig: Hij gaf een halfslachtig antwoord (Dwingelo)
- honds: Ik kreeg een honds antwoord (Gieten)
- loek III: Hij gaaf een loek antwoord
- morrie: Ik zee hum gewoon morrie, maar antwoord, hou maar (Meppel)
- nieds: Hij gaf een bar nieds antwoord (Nieuw Dordrecht)
- noesterig II: Hij gaf een noestig antwoord (Fluitenberg)
- nörs: Hie gaf een nörs antwoord (Dalen)