U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anvegen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- anvegen: Ale zaoterdaogen mouten wie de deel anvegen (Roswinkel)
- anvegen: De hèerd anvegen
- anvegen: De koenen anvegen
- deel I: Aj niet umliek wilt, za'k met je de deel anvegen (Sleen)
- kniepen: IJ moet eerst de deel anvegen en der niet weer tuschenoet kniepen
- strontbessem: Achter de koenen anvegen deej met de strontbessem (Hooghalen)