U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anvullen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- anèerden: anvullen
- anvullen: De veren in de kussens anvullen (Pesse)
- anvullen: Wij moet de winterveurraod wat anvullen (Westdorp)
- anvullen: Dat peerd stiet zo roem, die kun ie niet gebruken met eerappels anvullen (Geesbrug)
- tekört I: De tekorten mussen ze zölf weer anvullen (Barger Oosterveld)