U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anzitten"
Resultaten 1 - 3 van 3
- anzitten: Daor moej niet aal met de vingers anzitten (Emmen)
- anzitten: Ie meugt hier naargens anzitten (Eext)
- verhelligen: IJ hebt een bloedvin. IJ moet er niet met je handen anzitten, aans verhellig ij hum nog (Sleen)