U zocht voorbeeldzinnen met daarin "arbeiden"
Resultaten 1 - 3 van 3
- arbeiden: Wij mussen vroeger arbeiden tot wij der bij neervullen (Geesbrug)
- arbeiden: en dat nuumt ze wel arbeiden (Ruinerwold)
- glèrig: Hie hef de heeil vömmedag in 't vleis an het arbeiden west, hie hef zukke glerige handen (Eext)