U zocht voorbeeldzinnen met daarin "balk"
Resultaten 1 - 20 van 20
- balk: Hie hef het geld over de balk gooid
- balk: ... op de balk (Anderen)
- batting: Een batting is bij oons een balk (Elim)
- deurmidden: Je moet de balk recht deurmidden zaogen (Zeyen)
- deurzwiepen: Dat kan gevaorlijk worden, want de balk zwiept geweldig deur (Erica)
- dukseln: De balk dukseln in plaots van schaven (Dalen)
- endelings: Een balk endelings deurvoeren
- gebintsheufd: Het gebintsheufd, dat is de zwaore balk, die op de stielen leg (Gasselte)
- geld: Geld over de balk gooien (Grolloo)
- miszeg'gen: Aj over die balk loopt, möt je niks miszeggen of ij valt er of
- onhands: Ik mus der onhaands veur um de balk of te zaogen (Gasselte)
- ontglissen: De balk ontgliste hum (Pesse)
- plenter: Dat is een zwaore plenter van een balk (Emmen)
- ruik: Een ruiker is een touw dat met de oetenden an een balk of een tak vastknupt is en dan gaon wai in de (Peize)
- slietplaat: Slietplaten zit op de balk van de mèeimesien en ok under soldaotenschoenen (Oosterhesselen)
- standvink: De standvink is de balk, die de kap steunt (Eext)
- streek: Die balk moej een streekie oetkappen (Drouwen)
- striebalk: De striebalk is de schune balk tussen stiel en ankerbalk (Sleen)
- trekker: De trekker is de balk boven de baanderdeur (Emmen)
- trekker: Een trekker is een balk mit taanden (Pesse)