U zocht voorbeeldzinnen met daarin "barst"
Resultaten 1 - 13 van 13
- as II: As een kleine tegen een grote schieten wil, barst hum het gat
- barst: Ik viene der gien barst an
- barst: Hij hef aordig barst op het heufd (Dwingelo)
- barsten: Ik kun het niet haarden, al barst het ok
- barsten: Ik weet wel daj liegt daj barst (Hijken)
- barsten: Barst um mij
- bòl II: Ik heb een barst in de bol van de lamp
- groef: barst
- Karst II: Dat is een kerel as Karst/En wat is Karst/Die de broek barst (Klazienaveen)
- Karst II: de boek barst (Koekange)
- kriek: Oolderweste krieken barst direct, as ze riep bint (Padhuis)
- liegen: Hij lög det e barst (Wapserveen)
- piel I: *Een kerel as Karst/Die de broek barst/ De piele stiet/En alle aovends uut vrijen giet (Wapserveen)