U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bedondern"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bedondern: *Aj een Jeude wilt bedondern, muj twee Drentse boeren mitnemen. Aj een goeie mitneemt, dan kuj mit i (Zuidwolde)
- bedriegen: bedondern
- poetjakker: Wat is dat een poetjakker, ...poetzak van een kèrel. As e je bedondern kan, lat e het niet (Sleen)
- stut II: Dat wicht is toch zo'n stutte, die lat zich dèur alle jongen bedondern (Hijken)
- voelies: Pas op, dat is een voelies. Laot je niet deur hum bedondern (Padhuis)