U zocht voorbeeldzinnen met daarin "begeven"
Resultaten 1 - 6 van 6
- aodem: De aosem het hom begeven
- begeven: Daor zul ik mij mor niet in begeven, het kun je wel is zwaor opbreken
- begeven: Die aol kerel hef het begeven
- begeven: Ik heb mij maor begeven, dan krieg ik ok gien trammelant (Klazienaveen)
- secondenwiezer: De secondewiezer op de klok hef het begeven (Emmen)
- wagenrad: Het aolde waogenrad het het begeven (Een)