U zocht voorbeeldzinnen met daarin "begloepen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- begloepen: Stao ie heur weer te begloepen? (Pesse)
- begloepen: Ik möt wieten wat e no zo aal döt: 'k zal hum de hiele aovend wal is begloepen (Padhuis)
- vrijerspaartien: Vrogger gungen ze een vrijerspaartien wal ies begloepen (Nieuw Dordrecht)