U zocht voorbeeldzinnen met daarin "behakken"
Resultaten 1 - 3 van 3
- behakken: Ik moet die klobbe nog wat behakken (Sleen)
- fetsoen: Dat holt moej niet zo behakken, daor zit jao gien fesoon meer an (Beilen)
- roeg: De klompenmaker geet de oetgezöchte stukken holt eerst ten roegste behakken (Hijken)