U zocht voorbeeldzinnen met daarin "behangen"
Resultaten 1 - 16 van 16
- achterwand: Wie mussen dei eine achterwand nog behangen (Barger Oosterveld)
- behangen I: Het is een mooi behangen koe (Havelte)
- behangen II: Griet hef mij hulpen de slaopkaomer behangen (Grolloo)
- behangen II: Dat wicht hef zuk hielmaol behangen
- behangen II: Dat meisie is helemaole mit gold behangen (Hollandscheveld)
- behangen II: Ze hebt de hiele kamer behangen met foto's (Oosterhesselen)
- effen I: Het behangen gunk zo vlot, de mure is mooi effen (Noordscheschut)
- erpel: as plaksel bij het behangen (Beilen)
- gold: Dat wicht is met gold behangen (Norg)
- meidenkamer: Wij zult de meidenkamer even van 't nei behangen (Sleen)
- slaopkamer: Griet hef mij hulpen de slaopkaomer behangen (Balloo)
- stiefsel: Met behangen kloddert hie alles onder de stiefsel
- tengel I: Pesennegies weurden ebruukt um linnen op de tengel te slaon veur het behangen (Zuidwolde)
- vanneis: Wij moet die kamer even van 't nei, ...vanneis behangen (Sleen)
- waschhoek: Wij waren an het behangen; wij mussen zolang op de waschhoek wonen (Sleen)
- zulver: Dai het zuk mit gold en zulver behangen (Valthermond)