U zocht voorbeeldzinnen met daarin "beinzerig"
Resultaten 1 - 3 van 3
- beinzerig I: Een beinzerig mense is een, die altied achter oe an zit (Ruinen)
- beinzerig I: Wat bint de beesten wèer beinzerig, der zal wal onwèer kommen (Hijken)
- beinzerig II: De beinen binnen mai seupel. Het is ok zuk beinzerig weer (Roderwolde)