U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bekappen"
Resultaten 1 - 8 van 8
- achteroetmeten: Dat pèerd meette achteroet, toen de smid hum bekappen wol (Oosterhesselen)
- behakken: bekappen
- bekappen: Eerst klompen bekappen en dan besnien (Sleen)
- bekappen: Veurdaw de koenen op stal zet, moew ze nog even bekappen
- bloen: Bij koenen bekappen moej veur het bloen opholden (Sleen)
- kaphamer: Straotmakers hebt kaphamers um stienen te bekappen. Een kaphamer haj ok um stienen te bikken (Sleen)
- leven I: Mit het peerd bekappen is hij der mit in het levend kommen (Barger Compascuum)
- straotmaker: Straotmakers hebt kaphamers um stienen te bekappen (Sleen)