U zocht voorbeeldzinnen met daarin "belasting"
Resultaten 1 - 20 van 26
- anrommeln: Hie rommelt wat an met de belasting (Sleen)
- anslag: Wij hebt een dikke anslag kregen van de belasting (Dwingelo)
- anslagbiljet: Ik heb vanmörgen net weer een dikke anslagbiljet van de belasting kregen (Barger Oosterveld)
- anslaon: Wij bint deur de belasting hoog anslagen van het jaor (Erica)
- belasting: Dat zie heur opoe ok mot verzörgen is een hele belasting (Gasselte)
- belasting: Ie kunt je scheel betalen an belasting (Erica)
- bezit: De belasting slag jou an naor jouw bezit (Eext)
- commies: Wij hebt de commies haad van de belasting (Dwingelo)
- dòffien: Hij hef een mooi doffien had, een mooie cent weer ekregen van de belasting (Meppel)
- gemientelijk: De gemientelijke belasting (Koekange)
- heufdkommies: Hie is heufdkemies bij de belasting (Sleen)
- heun: Het is heun geld, aj belasting betalen moet, (Sleen)
- inholden: Ze hebt mij aordig belasting inholden (Weiteveen)
- kramp: Volgens Jan is de belasting veur hum kram en kruus (Meppel)
- kregelkopt: De kemmies van de belasting was een kregelkopt kereltien en ie hadden marzo ruzie mit hum (Meppel)
- kwitantie: Maakt oe maor goed drok, mien jong, de belasting en de dokter presenteert oe de kwitaansie wel (Hoogeveen)
- laoten II: Aj de belasting betaald hebt, dan hej al een hiele aoder elaoten
- naovördern: Zie hebt nog wat nao te vördern van de belasting (Sleen)
- oftrek: Oftrek van de belasting (Elim)
- ontduken: Hij probeerde de belasting te ontduken (Westerbork)