U zocht voorbeeldzinnen met daarin "beld"

Resultaten 1 - 3 van 3

• bliek II: Hij hef nog gien bliek geven, hie hef nog niet beld
• opnimmen: Nim ij de tilefoon even op, der wordt beld (Sleen)
• slag I: Der is beld; ij moet op slag in hoes kommen (Borger)

© 2009 Rijksuniversiteit Groningen