U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bente"
Resultaten 1 - 12 van 12
- bam I: Bam is een soort bente, een hard soort gras (Emmen)
- bam I: Bente kuj mèeien, bam niet. Met bam kuj ok vlechten (Sleen)
- bente: De dokken under de pannen waren vaak van bente (Sleen)
- bentespier: bente(raoi)
- bestoppen I: Bestoppen gebeurde met roegte, bente etc. en daor weurden bonken bovenvene tegen angooid (Coevorden)
- dok I: Aj goeie dokken hebben wolden, waren ze maakt van bente (Hijken)
- hosse: Hosse, bosse bente/'t Schaopie lop in Drente/'t Schaopie lop in 't gruine gras/Ik wol dat ik groot w (Peize)
- krubbente: Het blad onderan de bente zeg wij krubbente tegen (Geesbrug)
- pionte: bente
- toef: Hij stak er de braand in mit een toef bente
- vertogen: Vuur vertogen mit bente (Zuidwolde)
- zegge I: Sekke is bente (Broekhuizen)