U zocht voorbeeldzinnen met daarin "benterd"
Resultaten 1 - 3 van 3
- benterd: Dat is een benterd van een zwien; altied het hok op de kop (Sleen)
- bentern: De kwajonges wuurden oet de appelhof benterd (Padhuis)
- bentern: Die hef er ok hiel wat an of benterd