U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bereken"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bereken I: Hij het een verkeerde bereken maokt (Valthermond)
- bereken I: Mien bereken was dat het zul kunnen, maor het komp niet uut (Smilde)
- bereken I: Wij bint in oeze bereken te kört kommen (Sleen)
- bereken I: Is dat ok een bereken
- bereken II: Aj wat neis wilt anpakken, moej eerst bereken of het wel oet kan (Anderen)