U zocht voorbeeldzinnen met daarin "beroep"
Resultaten 1 - 8 van 8
- beroep: Hij hef een beroep op mij daone of ik hum ook kun helpen (Nijeveen)
- beroep: Domnee hef een beroep kregen in de stad (Oosterhesselen)
- beroep: Die man hef ok gien gek beroep, hie verdient goed (Klazienaveen)
- eerbaor: De koster verdiende niet te veul, maor het was toch een eerber beroep (Borger)
- geleuf: Dommie hef in het geleuf zien beroep (Norg)
- markkoopman: Hij is van beroep markkraomer (Klazienaveen)
- toezegging: De domenee hef toezegging van beroep (Kerkenveld)
- verplegen: Verplegen is een zwaor beroep (Wapserveen)