U zocht voorbeeldzinnen met daarin "beschot"
Resultaten 1 - 12 van 12
- beschot: Tussen de del en de kökken haj een beschot (Padhuis)
- beschot: Het koppiesrekkie duvelde van het beschot af
- beschot: De rogge was van het jaor niet zo best. Het was een slecht beschot (Oosterhesselen)
- duustern II: As kinder mussen wij - as het duusterde - aaltied an het beschot gaon zitten (Odoorn)
- gleuf: 't Neie beschot is gaon warken, der zit beste gleuven tussen de plaanken
- holte: Der zit een holte achter dat beschot (Sleen)
- keukenschot: beschot
- meeltrog: Achter dat beschot stiet de maaltrog (Nijeveen)
- nageln: As e nou niet om liek wil, za'k hum an het beschot nageln (Klazienaveen)
- ofzundering: Van een holten beschot hebbe wij een ofzundering emaakt veur de diepvries (Uffelte)
- riegel: Stoulen stunden in een riegel an het beschot langs (Vries)
- varf: Het beschot even in de varve zetten (Stieltjeskanaal)