U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bessem"
Resultaten 1 - 14 van 14
- baanderhoek: De bessem stiet in de baanderhoek (Sleen)
- bakkersboks: Bakkersbroeken, die schrobden ze op de straote mit de bessem (Hollandscheveld)
- bessem: Eigen schuld daj over de bessem valt (Ruinen)
- bessem: Hol de bessem der mor over
- bessem: Den zuj wat met de bessem geven (Padhuis)
- Engels II: Engelse bessem
- heiden II: Veur het vegen bruuk ik een heiden bessem (Eext)
- hutentuten: Een hutentuten bessem weur gebroekt um de spinwubben weg te jagen (Emmen)
- hutentuutstro: Een hutentuten bessem van hutentuutstro (Zwinderen)
- kamerveger: Een kamerveger is een bessem met zacht haor der in. IJ hebt een kamerveger en een schrobbessem (Sleen)
- riesbessem: Met een riesbessem moej vlak vegen en ij moet hum aaid met de bessem umhoog tegen de muur zetten en (Sleen)
- schrobber: Dat wil niet met een zachte bessem, pak de schrobber mar even (Klazienaveen)
- stok I: Der mot een neie stok in de bessem
- watergeut: De ketting baoven het vuur werd in de watergeute elegd en mit een harde bessem glad eschrobd mit wit (De Wijk)