U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bestemming"
Resultaten 1 - 4 van 4
- bestemming: Dit gebouw hef een andere bestemming kregen (Westerbork)
- bestemming: Zie zint al op plaots van bestemming (Weerdinge)
- plek: Wij bint op de plek van bestemming (Drouwen)
- toom: Ze gungen in ien toom deur naor de plaots van bestemming (Padhuis)