U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bestoppen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- benèeien I: Ik har mij zo besteed dat ze mussen mij benèeien en bestoppen (Sleen)
- bestoppen I: Wij moet de eerpels bestoppen, der komp vörst (Eext)
- bestoppen I: Het bestoppen van een veenwand gebeurde um invriezen in de winter te veurkommen (Nieuw Dordrecht)
- bestoppen I: Bestoppen gebeurde met roegte, bente etc. en daor weurden bonken bovenvene tegen angooid (Coevorden)
- bestoppen II: Ik har mij zo besteed dat ze mussen mij benèeien en bestoppen (Sleen)
- bezetten: bestoppen
- smoeze I: Bestoppen was: zetten van bollen tegen de wand van het zwarte veen umhoog. As dat zwarte veen bevreu (Klazienaveen)