U zocht voorbeeldzinnen met daarin "betern"
Resultaten 1 - 3 van 3
- betern: Hij is van plan zuk te betern (Sleen)
- schoonder(-): Mij dunkt dat ik nog schoonder weer betern kan
- verleuren: Noou de dokter zegd hef dat e niet betern kan, gef e zuk verloren