U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bezet"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bezet: Dei man is elke aovend bezet (Barger Compascuum)
- bezet: Hie hef het laand goed mit vee bezet (Zuidwolde)
- bezetten: Mien stoule was net bezet (Valthermond)
- krap II: De zael was mor krappies bezet (Diever)
- nel: Het zat niet mit, want de tegenpartij har de nel bezet (Uffelte)