U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bezwiemen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- bezwiemen: Wat is het hier hiete, ie zulden bezwiemen (Noordscheschut)
- bezwiemen: der van bezwiemen (Hollandscheveld)
- bezwiemen: lui bezwiemen morzo (Roderwolde)
- riemen I: Hij kan riemen/Je zulden er van bezwiemen/ Hij kan dichten/Je zulden het gat er van oplichten (Roderwolde)