U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bijbrengen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- bijbrengen: Die jonge is niet arg haandig, wij moet hum nog hiel wat bijbrengen (Uffelte)
- bijbrengen: Die klok is achter, ik zal hum even bijbrengen (Sleen)
- bijbrengen: Volgens de viearts mussen wij de koe poeiers inbrengen en een zetpil bijbrengen (Oosterhesselen)