U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bijdag"
Resultaten 1 - 6 van 6
- biddag: Biddag is een bijdag (Zwinderen)
- bijdag: Goede Vrijdag is gien rechte zundag en ook gien worteldag; het is zo'n bijdag (Ruinen)
- bijdag: Wij bint op een bijdag naor oonze volk ewest (Diever)
- bijzundag: bijdag
- dankdag: Dankdag is een bijdag, dan gaow oet (Zwinderen)
- snipperdag: Veur de bijdag musse wij een snipperdag nemen (Elim)