U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bijholden"
Resultaten 1 - 10 van 10
- bijholden: Wij moet de boeken bijholden (Sleen)
- bijholden: Zal ik het koppien even bijholden, dan kuj der wat indoen (Buinen)
- gastenzetter: De slepers kunt de gaastenzetter good bijholden (Diever)
- gedichtenbundel: Ik lees gien gedichtenbundels, ik kan de kop er niet bijholden (Sleen)
- harsens: bijholden (Emmen)
- rieterd: Dat is zo'n rieterd, die kuj niet bijholden (Odoorn)
- sleper(d): De slepers kunt de gaastezetter good bijholden (Diever)
- snien: Hij kun hum op de scheuvels niet bijholden, zo sneed hij der over (Beilen)
- weller: De weller kun de meeier aamperan bijholden (Diever)
- zweem: Die kunden hum op gien zweem nao bijholden (Pesse)