U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bijkommen"
Resultaten 1 - 10 van 10
- bijkommen I: Het is niet duur, daor is nog wal bijkommen an (Exlo)
- bijkommen II: Hie is van zien stokkien vallen, maor zal zo wal wèer bijkommen (Buinen)
- bijkommen II: De rogge stun niet best, mor die is aordig bijkommen (Zwiggelte)
- bijkommen II: Het zaod is mooi bijkommen, daor hew geluk met had (Sleen)
- bijkommen II: Het heui is niet dreug genog bijkommen (Balloo)
- krooien: De törf moew der oet kruien, aans kuj der met gien wagen bijkommen (Oosterhesselen)
- kweker: Der bint een hoop kwekers bijkommen hier in Klazienaveen (Klazienaveen)
- oethichten: Wij moet even bijkommen, wij moet oes even oethichten (Sleen)
- slimmegien: In het eerst was het jonkien een slimmegien, mar hie is later aordig bijkommen (Oosterhesselen)
- verbargen: Dat spul mugt gien kinder bijkommen, dat moej gooud verbargen (Anderen)