U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bijspiekern"
Resultaten 1 - 4 van 4
- bijspiekern: Die neie woning vuul niet met, wij mussen er nogal wat an bijspiekern (Sleen)
- bijspiekern: Aj ziek ewest bint muj eerst weer wat bijspiekern (Hoogeveen)
- bijspiekern: Ze wil graag een neie fietse hebben. Daor mow nog mar even wat bijspiekern
- bijspiekern: Dat kan ik allemaole niet bijspiekern (Zuidwolde)