U zocht voorbeeldzinnen met daarin "billijken"
Resultaten 1 - 2 van 2
- billijken: Het is hum niet gelokt, maor hij hef edaone, wat hij kun en dat muj toch billijken (Hoogeveen)
- billijken: Wij kunden het best billijken dat ze oes veur de èerpels wat oftrökken hadden (Hijken)