U zocht voorbeeldzinnen met daarin "binnenwark"
Resultaten 1 - 4 van 4
- binnenwark: De klokke stiet stille, het binnenwark is versleten (Noordscheschut)
- binnenwark: Het binnenwark van een slachtdier dat is hart, lever enz. (Ruinen)
- boetenwark: Het butenwark van die kaste is mooi, maor het binnenwark is rommelig (Broekhuizen)
- nèeikussen: Op een nèeikussen striek ij en ij rijt er op um het binnenwark under de jas te maken (Sleen)