U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bitter"
Resultaten 1 - 20 van 24
- als I: Het is bitter as aals, ...as aals op de maog (Gieterveen)
- arft I: kwamen asmangs veur in het rogbrood, de aarften waren bitter (Eext)
- bitter I: Een klaore borrel mit een beetie bitter der deur is lekker (Klazienaveen)
- bitter I: Daor kan nog wel bitter op komen (Broekhuizen)
- bitter I: Het is veuls te breuierig. Daor komp bitter op
- bitter II: Olde koffie smak op 't leste bitter (Diever)
- bitter II: Het was zo bitter as de gal (Roderwolde)
- bitter II: Dat kan hum wel eeis bitter opbreken (Eext)
- bitter II: Wij hebben een bitter slechte zomer ehad (Vledder)
- bitter II: Ok al wil hij dit nog zo bitter geern (Fluitenberg)
- bitter II: *Bitter in de mond mak het harte gezond (Hoogeveen)
- breepeer: Ain breepeer is een klain rond peertje om te steuven. Smaok was wat bitter
- doktersdrank: Doktersdraankies bint mangs arg bitter (Borger)
- gal: Het is zo bitter as gal (Odoorn)
- genaodebrood: Genaodebrood is vaok bitter (Roderwolde)
- gezond I: Bitter in de mond maakt het hart gezond (Hijken)
- hart I: Bitter in de mond maakt het harte gezond (Ruinerwold)
- knello: Het is zo gruun, ...bitter as knello (Nieuw Dordrecht)
- kreibeie: Kreibeien bint bitter en hebt een hard pittie (Hoogeveen)
- kreuze: op het bovenveen, ze waren wal lekker, mar ok wat bitter (Barger Oosterveld)