U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bloem"
Resultaten 1 - 16 van 16
- Adam: Adam-en-Eva-bloem
- bloem: Wij kregen allemaol een bloem in 't knoopsgat (Balloo)
- bloem: Wat een bloem van een wicht is dat (Sleen)
- bloem: Hael even wat bloem vèur de knieperties (Dwingelo)
- bloem: Bloem van zwevel was veur het vergassen van bijen (Odoorn)
- inlands: Amerikaons bloem is beter um met te bakken as inlaands bloem (Eext)
- krimmetart: Krimmetart en bloem van zwevel was bloedzuverend (Dwingelo)
- papezoeger: De papezoeger, dat is de bloem van de kamperfoelie (Wapserveen)
- plomp II: De gele bloem op het water met groot blad, dat is de gele plomp (Oosterhesselen)
- reurum: In reurum zat mölk, bloem, botter en strooup (Eext)
- stek: Ik wil geern een stekkie van die bloem (Borger)
- stip-in-het-gat: In kokende melk wordt boekweiten mèel, bloem of tarwemèel strooid totdat het stief is. Vroeger kre (Wapse)
- vin I: Aj last hadden van vinnegies, dan haalden ie wat bloem van zwevel (Hoogeveen)
- zog: As de motte biggen haar, kreeg hie bloem van zwevel deur het voor; dat was good veur het zog (Diever)
- zwevel: As de motte biggen haar, kreeg ie bloem van zwevel deur het voor (Diever)
- zwevel: Slao-eulie met bloem van zwevel was een middel tegen ringvuur (Hijken)