U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bloen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- bloen: Bij koenen bekappen moej veur het bloen opholden (Sleen)
- lampenglas: Aj een klap veur de neuze kriegt en ie mut bloen, dan hej het laampeglas ebreuken (Zuidwolde)
- ofpulen: Dat körstien der niet ofpulen, aans giet het an het bloen (Oosterhesselen)