U zocht voorbeeldzinnen met daarin "blok"
Resultaten 1 - 20 van 26
- ansteken: Wij hebt een nei blok heui ansteuken (Sleen)
- bien I: Een beste blok van een maid, die het bainen as gebinten van een schure (Valthermond)
- blok: Olde meinsen waren vrogger vaeke een blok an het been (Diever)
- blok: Wat een blok van een meid, dei het bainen as gebinten van een schure (Valthermond)
- blok: Een blok heui (Oosterhesselen)
- blok: Een blok van een peerd (Hijken)
- blok: Bij het blokgooien haj een blok of blokkie (Smilde)
- blok: In het viefde blok bint ze an het wark (Padhuis)
- blok: Zij hebt er ok nog een blok veld (Eext)
- blok: Het blok wör licht in de kerk (Roderwolde)
- gebint: Een beste blok van maid, die het bainen as gebinten van een schure (Valthermond)
- ienboomsklomp: As uut het blok maar iene klompe emaakt kun worden of een paar kienderklompies, dan zeden ze: ienboo (Hoogeveen)
- klamp: Een klaamp heui was een blok dat naor beneden tou ofstoken wör (Roderwolde)
- klobbegooien: Klobbegooien: Een holten blok in het midden. Op een ofstaand van 10 - 15 meter mut de speulers um de
- kloot: Hij zit mit de kloten veur het blok
- liemstamper: Een leimstamper was een vlak blok met twei stokken eraan, waor ze met op het natte leim stampten (Eelde)
- lieuwer(d): Met blokgooien mus e een let weer op blok zetten en louw kuj holden (Peize)
- ofsteken: Wij hebt een blok heui ofsteuken (Sleen)
- raken I: Wij kunden mit het blokgooien het blok niet raeken (Dwingelo)
- slicht: een mooi blok om de laimen dele slicht te steuten (Valthermond)