U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bluisterig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bluisterig: Het is een bluisterig kèreltien (Sleen)
- bluisterig: Ik ete gien kool weer, daor word ik zo bluisterig van in de hoed (Noordscheschut)
- bluisterig: Het kind hef een bluisterig gezicht van de koorts (Borger)
- huisterig: bluisterig
- pluusterig II: bluisterig