U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boeg"
Resultaten 1 - 5 van 5
- boeg: De golven sleugen tegen de boeg (Beilen)
- boeg: Ze hadden nog hiel wat veur de boeg (Hoogeveen)
- boeg: Een schot veur de boeg (Zuidlaren)
- boeg: Het pèerd hef de zeel te leeg veur de boeg (Sleen)
- zeel I: De grote zel over de boeg van het peerd was knapt (Padhuis)