U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boenen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- boenen: Zie wilt er gien half uur op boenen, op zo'n pèerd (Sleen)
- iegel: Hij lacht as een iegel onder het bussen boenen
- lachen: as een iegel under het bussen boenen (Hooghalen)
- zei: De zeie boenen en schoeren (Hollandscheveld)