U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boerderij"
Resultaten 1 - 20 van 60
- achterkamer: De achterkamer was ien de boerderij de waskamer (Barger Oosterveld)
- ankrummeln: Hij is toch beheurlijk ankrummeld op die boerderij (Padhuis)
- arfpacht: Ik heb de boerderij in arfpacht (Eext)
- bedingen: Ik verkoop oe de boerderij, maar beding er de tegelties uut (Stuifzand)
- beslag: Umdat e tot de oren in de schulden zat, is der beslag op zien boerderij legd (Hijken)
- boerderij: Zie meut mit twei man van dei boerderij leven (Barger Oosterveld)
- boerenbeslag: Het boerenbeslag is de heeil inventaoris van de boerderij (Eext)
- boerenbestaon: In die boerderij zit een goed boerenbestaon (Sleen)
- boerkerij: De boerderij is het hoes en de boerkerij is het wark (Beilen)
- boerkerij: Hie hef zulf een grote boerderij, mor zien vaoder was arbeider en die haar der wat boerkerij bij (Balloo)
- bommel: Hij is met zien boerderij aordig an de bommel kommen
- deurzetten I: Ie wilt dus toch deurzetten met je boerderij? (Zwiggelte)
- diel I: Had die jong nog gien diel in die boerderij?
- Engels II: ...is een iezern, spielen hek veur een boerderij langes (Eexterveen)
- gebint: In een grote boerderij steeit meer as eein gebint (Eext)
- gebintplaat: De spanten van een boerderij steunt op de gebintplaten (Coevorden)
- geven: Dus ie wollen de boerderij der an geven, Willem?
- grootknecht: De grootknecht kan de boerderij net zo goed regeln as de boer (Eext)
- hèerschup: Wat is dat een verwaond heerschöp, dai door in dai boerderij woont (Valthermond)
- heuizolder: De heuzolder zat aachter in de boerderij, boven de peerdestal (Emmer Compascuum)