U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boerhoorn"
Resultaten 1 - 9 van 9
- boerhoorn: De boermarke is nog in het bezit van een boerhoorn (Drouwen)
- boerhoorn: As het boerwarken was, gungen ze met het boerhoorn rond (Zwiggelte)
- boerhoorn: Hij lop mit de boerhoorn
- boerwarken: De boerhoorn wuur vaak gebroekt met boerwarken (Oosterhesselen)
- hoornboer: boerhoorn
- hoornboer: boerhoorn
- hoornboer: De hoornboer, daor was de boerhoorn in hoes (Sleen)
- netelhoren: boerhoorn
- spandienst: As het boerhoorn rop, heb ik spandienst. Dan moer ik met pèerd en wagen hen (Hooghalen)