U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bollen"
Resultaten 1 - 17 van 17
- allendeksel: Dan kreej allendeksel bollen
- allenduvel: Dan kreej allenduvel bollen (Barger Oosterveld)
- allenmieter: Het waren allenmieter bollen
- almaol: Het bunt almaol bollen
- bòl II: De bollen meut de grond in
- bòl II: Ik heb bollen under de klompen
- bòl III: De potstalmest weur in mooie veerkante bollen op het laand bracht (Eext)
- bòl III: Hij smeet dei dikke bollen bolster achteroet of het niks was (Barger Oosterveld)
- bollenkoper: De bollekoper hef mit de bollekarre de bollen op eheulen (Wapse)
- gebroeksveurwarp: Vroeger wassen der veul holten gebroeksveurwarpen, zoas emmers, ofwasvatties, slieven, bollen, etc. (Emmen)
- köllenstrop: Rammen en bollen weurden castreerd met een kullenstrop (Oosterhesselen)
- mesbult: Wij moet bollen steken op de mesbult (Balloo)
- oetbollen: bollen
- oetbotten: De bollen bot al oet (Borger)
- smoeze I: Bestoppen was: zetten van bollen tegen de wand van het zwarte veen umhoog. As dat zwarte veen bevreu (Klazienaveen)
- veerkant II: Het potstalmes weur in mooie veerkante bollen op het laand bracht (Eext)
- vernimmen: Wij vernimt er gien bollen van